> Respecteer de regels van je sport;
> Respecteer de mede- en tegenstander binnen je sport;
> Respecteer de scheidsrechters;
> Behandel alle deelnemers in je sport gelijkwaardig;
> Gebruik geen (fysiek-, mentaal- en verbaal) geweld bij sport;
> Samen staan voor een faire sport.

Sporters:
– Probeer te winnen met respect voor jezelf, je teamgenoten en tegenstanders;
– Vind eerlijk en prettig spelen belangrijk en presteer zo goed mogelijk;
– Respecteer het werk van al de mensen die (jouw) sport mogelijk maken. Dit is niet zo vanzelfsprekend!;
– Aanvaard de beslissingen van scheidsrechters (als zij niet voor hun taak geschikt zijn, bespreek dat dan later, niet alleen met je eigen teamleden en probeer er verbetering in aan te brengen);
– Onsportiviteit van de tegenstanders betekent niet dat je zelf ook onsportief mag gaan spelen.

Scheidsrechters:
– De scheidsrechter heeft altijd gelijk (een beslissing behoeft geen commentaar);
– De scheidsrechter is te gast (laat weten dat hij welkom is);
– Weet en waardeer: zonder scheidsrechter geen wedstrijd (accepteer hij/zij zoals hij/zij is).

Bestuurders:
– Zorg voor een cultuur waarin sportiviteit, respect, samenwerken en sociaal gedrag centraal staat en draag dit uit (intern en extern);
– Zorg ervoor dat voor iedereen mogelijkheden zijn om op zijn/haar niveau of manier te sporten en dat verschillen daarin worden geaccepteerd; laat iedereen in zijn waarde.

Ouders:
– Goed voorbeeld doet goed volgen;
– Spelplezier is belangrijker dan winnen!;
– Zorg ervoor dat uw gedrag sportief is en gedraag u op uw best;
– Bedenk dat de jeugd voor haar plezier sport en niet voor dat van de ouders: deel hun plezier.

Coaches/trainers:
– Plezier is het belangrijkste, dus winnen niet ten koste van alles;
– Sociale omgang binnen het team(s) is belangrijk;
– Kinderen en coaches korfballen voor hun plezier: iedereen levert volledige inzet en krijgt gelijke kansen;
– Leer dat regels een voorwaarde zijn om met elkaar te kunnen korfballen;
– Geef regelmatig complimenten aan spelers als ze dingen goed doen (bespreek/leg rustig uit welke dingen anders gedaan moeten worden en zorg dat alle spelers complimenten en verbeterpunten aangereikt krijgen);
– Geef als trainer altijd het goede voorbeeld (zoals: op tijd zijn, gedrag, kritiek op de scheidsrechter);
– Pas je eisen aan het karakter en de kwaliteiten van de spelers.